Jetje ziet er niet uit vandaag. Ze gaat zo direct ook naar de dokter en het zal mij benieuwen wat er gezegd wordt daar in de spreekkamer.

Jetje komt thuis met een gezicht dat op onweer slaat. Jetje staat nu binnensmonds te praten, maar ik versta het toch wel.

Jetje zegt dat ze naar het zieken huis moet voor bloedonderzoek. De vorige keer hebben ze me meteen gehouden. Jet heeft toen twee dagen niets te eten gehad, maar wel een slang aan haar arm, met water met wat er in. Rob neemt de telefoon niet op en ik mag niet bij haar op schoot liggen. Wat is het op de wereld toch oneerlijk verdeeld.

Jetje heeft wel nog even eten en drinken voor ons neergezet.

Daar heb je opa Sjeer. Hij komt de tas van Jetje halen die bovenop de kast staat. Jetje heeft die daar neergezet, omdat ze wel eens meer in het ziekenhuis moet zijn.

Ik heb weer ontdekt dat Jetje de kraan niet helemaal heeft dichtgedraaid. Ik kan daar zo heerlijk uit drinken. Ook er onderstaan is heerlijk en vooral nu het zo warm is. Jammer dat Jetje het kattenluik heeft dicht gedaan. Nu kan ik niet naar buiten. Tommy zit gelukkig nu achter Blaan aan. Ik ga lekker liggen slapen in de wasmand. Jetje heeft die op de overloop neergezet en nog niet opgeruimd.

Daar heb je Rob. Hij ziet een briefje op zijn pc geplakt. Jetje heeft dit gedaan. Er staat op dat ze vandaag even naar het ziekenhuis is gegaan voor onderzoek.

Rob belt meteen naar Jetje . Hier in het ziekenhuis mogen de mensen hun mobieltje meenemen. 

Jetje is aan het logeren in het ziekenhuis, zegt ze.

Rob gaat wat voor zichzelf wat koken . Nu hij zij eten op heeft gaat hij weg.

Tommy en Blaan hebben de pan en het bord schoongemaakt. Rob hoeft het niet meer af te wassen, zo schoon zijn ze.

Waarom komt opa Sjeer nu alweer hier. Blaan en ik worden in de mand geduwd en gaan mee met opa.

Wij mogen even hier logeren zegt oma Mina. Oma heeft een heerlijk mandje en een stoel voor ons neergezet. Ik ben blij even verlost te zijn van Tommy. Hij kan zo hardhandig met ons omgaan. Hij bijt in onze nek en ook krijg ik wel eens een oplawaai. Blaan en ik kruipen toch wel even weg, om aan de situatie te wennen. Opa heeft een heerlijke kelder waar hij graag werkt. Ik ga hem daar gezelschap houden. Het ruikt er wel eigenaardig, net zoals Rob heeft gewerkt aan zijn auto. Opa krijgt ook van die vuile handen en moppert op mij, omdat ik in de weg loop. 

Blaan is oma aan het gezelschap houden. Oma is nog even de was aan het opvouwen. Nu gaan opa en oma naar de tv kijken. Ik ga lekker bij hun liggen en Blaan doet het zelfde.

Wat slaapt die stoel lekker zeg. Ik zal vragen of ik die mag houden.

Wat staan opa en oma laat op. Ik moet nu langer wachten op vers water en op mijn eten. Oma heeft wel een mooi nachthemd en opa een mooie pyjama aan. Jetje en Rob hebben dat nooit aan. Zouden die zo arm zijn, zodat ze die niet kunnen betalen?

Oma kan ik wel moeilijker verstaan, nu ze een nachtjapon aanheeft. Waardoor dat komt dat weet ik niet , maar ik ga op onderzoek uit.

Oma laat de badkamerdeur open staan en ik ben zo nieuwsgierig om daar te gaan kijken. Oma wast zich met een washandje en nu zie ik wat er aan de hand is. Oma heeft haar tanden in haar hand, poetst deze en duwt ze in haar mond.

Nu praat oma ook weer duidelijker. Om kleed zich aan op de slaapkamer en legt meteen haar bed open. Ik kruip onder het bed. Dit doe ik thuis ook altijd, want dan kan ik lekker op het bed blijven liggen en dąt is lekker. 

Oma zet de stofzuiger aan en nu ben ik vertrokken, want dat ding maakt mij te veel herrie. Ik loop er bij Jetje ook altijd voor weg. Blaan en Tommy doen dit ook.

Oma gaat nu naar beneden en drinkt de koffie die opa voor oma gemaakt heeft.

Oma vraagt aan opa of hij zich al gewassen heeft en of hij zijn tanden heeft gepoetst?

Opa zegt nee en wordt naar boven gestuurd.

Opa gaat weer naar zijn kelder. Hij roept naar boven dat het gelukt en en hij is heel blij, al weet ik niet waarom.

Oma heeft nu een boodschappenlijst gemaakt en opa gaat naar de winkel. Hij pakt zijn fiets uit de schuur en rijdt weg, met de tassen achter aan de fiets vastgemaakt. Oma maakt de raam open en roept neer opa dat hij nog een potje spinazie moet mee brengen voor Rob, want dat lust hij graag.

Ik mag met oma mee stof afnemen en daar ben ik kampioen in. Ik ga met mijn staart op en neer en weg is het stof.

Daar heb je opa weer. Toch wel leuk om zo de hele dag twee mensen om je heen te hebben.

Oma gaat nu koken. Voor opa en haar zelf een heerlijk hamlapje en voor Rob een runderlapje, want Rob eet geen varkens vlees en al helemaal geen gehakt.

Opa wil worteltjes en die heeft hij vanmorgen ook gehaald bij de supermarkt.

Ik hoor grote voeten op inrit. Daar heb je Rob. Hij komt hier eten, want dat is gemakkelijk om naar het ziekenhuis te gaan naar Jetje. Rob heeft iets lekkers meegenomen voor oma en opa. Hij zelf snoept er ook van zie ik al. Opa heeft altijd schuimpjes op de tafel staan en daar heeft Blaan er al een van geproefd. Die gekke meid lust die ook nog.

Rob gaat nu weg. Opa doet de afwas. Oma zegt gewoon, wie er kookt hoeft de afwas niet te doen. Waar is Rob? Hij heeft ook niet gekookt!

Oma gaat in haar luie stoel zitten en leest een boek. Opa heeft voor oma koffie gezet en voor zichzelf thee.

Wat een rust. Toch heel anders dan bij Rob thuis. Jetje is de hele dag wat aan het doen. Is het niet spelen met de pc of tekenen of borduren, dan doet ze wel iets anders. Jetje is de hele dag bezig.

Opa heeft een heel lekker blikje gehaald met zalm er in. Dit vind ik heerlijk. Ik hoef niet elke dag dezelfde smaak in mijn bakje. Dat heb ik Jetje ook al eens duidelijk gemaakt, maar ze luistert er niet altijd naar.

Daar heb je Rob weer. Hij heeft kleren bij zich van Jetje. Oma mag die uitwassen. Rob zegt dat Jetje een infuus heeft in haar arm en daar twee en een halve liter per dag doorstroomt. Jetje heeft vocht te kort, doordat ze aan de diaree is. Jetje krijgt niets te eten, dus heeft ze een slecht hotel getroffen zegt Rob.

Rob gaat weer naar huis en Blaan en ik blijven hier.

Blaan en ik gaan naar de logeerkamer en gaan daar lekker slapen.

Ik zelf heb hier hele leuke stoelen ontdekt met hel gladde zittingen. Ik spring er op en blijf met mijn nagels in de stoel hangen. Ik ontdek dat ik hier hele mooie mandala's op kan maken. Ik doe mijn best en word er heel moe van. Ik ga nu maar slapen op de deken die op de grond ligt.

Goede morgen poesjes hoor ik roepen en Blaan schiet als een pijl uit de boog naar beneden. Dit doet ze thuis ook en daar lig ik niet wakker van.

Ik ruik wel iets heel lekkers.

Ik ruik vis! 

Opa heeft een blik open gemaakt, en staat daar brood me te beleggen.

Ik ritsel er wat vanaf, want ik lust dit ook. Oma lust dit ook, want ik zie haar smullen. Blaan heeft een snee te pakken en schuift er mee onder de tafel. Aangezien oma niet meer zo snel is, is zij haar boterham kwijt. Blaan en ik eten hem helemaal op. Ik laat niets liggen, zo lekker als dat is.

Opa maakt er nog een voor oma en zij beschermt deze beter tegen ons.

Opa is boos op ons. Wij hebben zijn stoel kapot gemaakt. Er zitten nu allemaal gaatjes in de stoel.

Oma pakt garen uit de la van de kast en gaat haken. Zeker zo'n stom ding net als over die andere stoel. Dit is van dat opzichtige groen. Nu heeft ze oranje, wat veel mooier is. Oranje is mijn lievelings kleur. Het is de kleur van Tommy.

Ik mis Tommy wel, merk ik nu.

Opa gaat weer boodschappen doen en oma gaat de tuin in. Er moeten aardbeien geplukt worden en ook moet er wat onkruid weggewerkt worden. Wij mogen mee in de tuin helpen. Blaan kijkt even waar ze weg kan, maar dat heeft oma ook in de gaten en zet Blaan binnen. Oma wil ge ruzie met Rob. Hij kan Blaan niet missen.

Daar heb je Rob weer. Hij is vroeg. Ik krijg een lekkere knuffel en Blaan ook.

Rob gaat naar het ziekenhuis, naar Jetje.

Ik ga lekker bij opa zitten. Hij is heel moeilijk aan het doen op de pc. Opa speelt pas een jaar met de pc en hij is er heel geleerd op. Opa heeft van niemand meer hulp nodig. Hij heeft hele dikke boeken en daar leert hij dat allemaal uit. Ik lig heerlijk op zijn schoot. Ik ben een schoot katje.

Rob komt heel gelukkig binnen. Morgen mag Jetje naar huis.

Ik ben blij, want na een week mis ik alles.

Jetje kan heel lekker koken en ik mis haar knuffel als ik naar bed ga.

Rob gaat weer naar huis en laat ons nog een nacht bij oma en opa.

Hoera wij mogen naar huis.

Opa Sjeer stopt ons weer in de koffer en brengt Blaan en mij naar huis.

Opa zet water voor ons neer en brokjes. Hij gaat naar het ziekenhuis Jetje halen. 

Daar heb je Jetje met haar tas. Opa is heel bezorgt om Jetje, want je ligt nie voor niets in het ziekenhuis.

Ik ga naar de keuken en ontdek daar nog wat eten wat Rob niet heeft opgeruimd. Ik eet alleen maar de kaas van zijn brood hoor. De rest hoef ik niet.

Ik ga lekker weer op mijn eigen plekje liggen op de bank en probeer de slaap in te halen die ik tekort ben gekomen bij oma.

Ik hoor de auto van Rob. Hij pakt de kattenkoffer uit de auto en , gelukkig, daar is mijn eigen prachtige jongen. Wat heb ik je gemist. Hij ruikt ook anders dan anders, maar daar stoor ik mij niet aan. Ik geef hem kopjes van geluk. Ik maak ook hele lieve geluidjes om hem weer thuis te verwelkomen.

Zo nu zijn wij weer compleet. Jetje mag nooit meer weg zonder ons, tenminste niet zo lang meer.

Vanavond ga ik lekker bij Jetje liggen. Ik ben toch zo blij dat ze er weer is.

Jetje praat de hele dag met ons en dat doen opa en oma niet. Die hebben elkaar en die houden ook nog van elkaar.